Stichting Sneek 1940-1945

opgericht  30 augustus 1945   -   verzorgingsgebied Súdwest Fryslân


Overleden verzetsstrijder

Jelle Boersma

 

 

Begraafplaats:

Algemene begraafplaats

 

Nieuwehorne

 

 

Geboortedatum:

17-2-1910

 

 

Geboorteplaats:

Oosterzee

 

 

Woonplaats:

Katlijk

 

 

Overlijdensdatum:

17-3-1945

 

 

Overlijdensplaats:

Doniaga

 

 

 

 

Info

 

 

Jelle Boersma was veehouder in Katlijk en was gehuwd met Mettien Visser en was vader van Frits en Antje. Hij werd geboren op 17 februari 1910 te Oosterzee en overleed op 17 maart 1945 te Doniaga.

 

Zijn boerderij lag in de buurt van het afwerpterrein van geallieerde wapens en munitie in het Katlijker Schar.
Elke afwerpplek had een eigen code.
Zo luidde de slagzin voor het Ketliker Skar:
'De worm heeft rode haren'.
Wanneer verzetsmensen deze code voor de Belgische uitzending van de BBC hadden gehoord, konden zij 's nachts een dropping verwachten.
De wapens werden ondergebracht in de hier vlakbij gelegen boerderij 'Moskou' van de familie Lykle Mulder en van daaruit gedistribueerd.

Boersma hoorde bij de ontvangstploeg, die na de dropping de wapens distribueerde.

Verschillende containers gingen naar de Knokploeg Echtenerbrug, waar op 3 januari 1945 arrestaties volgden. Op 23 januari arresteerde de Sicherheitsdienst Boersma in Katlijk.
De gevangenen werden naar Crackstate in Heerenveen gebracht, waar ze zwaar werden verhoord.

 

Op 17 maart 1945 werd Boersma samen met negen andere gevangenen als represaille in Doniaga gefusilleerd, 35 jaar oud. Hij werd begraven op de Algemene begraafplaats in Nieuwehorne.

 

 

Asing Walthaus geeft aan in zijn artikel op 19 maart 2020 waarom de represaille plaatsvond.

Een toevallige inval in een boerderij bij Doniaga, op 16 maart 1945, had vreselijke gevolgen. Er vielen twaalf doden en de boerderij ging in vlammen op.

De aanleiding was simpel: 75 jaar geleden waren Foppe Kootstra en Paul Platt van het Duitse Wasserschutzkommando IJsselmeer op zoek naar voedsel, in de wijde omgeving van Lemmer.
Zo kwamen ze bij de boerderij van Michiel en Sytske Schotanus aan de Wielewei in Doniaga. Daar was net een koe geslacht, in aanwezigheid van verzetsmensen. Kootstra en Platt namen grote bouten mee achterop de fiets, slachter Frans Spijkerman moest mee als gijzelaar. Na wat overleg zetten de verzetsmensen de achtervolging in, die ertoe leidde dat Platt en Kootstra dood in de weilanden achterbleven. ,,Wat se (het verzet, red.) dienen wie efternei besjoen hiel dom’’, zou boerin Sytske jaren later zeggen.

Represailles bleven niet uit. Iedereen, ook de boer, moest onderduiken, de boerderij werd door de Duitsers in brand gestoken. De volgende dag werden er tien opgepakte verzetsmensen naar de ruïne gebracht. Ze waren eigenlijk op transport gezet naar Amersfoort, maar dat was bij Meppel blijven steken.

De tien die werden doodgeschoten, waren vader en zoon Siebe (63) en Dirk (23) de Ruiter, Oudehaske, Jeen Hornstra (44), Wyckel,

Albert Koopman (28) Echten,

Wiepke Hof (28), Echternerbrug,

Roelof Knol (22), Meppel,

Hotze Brouwer (34), Haskerhorne, zijn onderduiker Thomas Kuurstra (21), Harlingen,

Yde Bouke Yntema (43), Hemelum en

Jelle Boersma (35), Katlijk.

 

Volgens de overlevering weigerden ze de blinddoek, en in plaats van ,,Heil Hitler!’’, wat ze moesten zeggen, zeiden ze ,,Leve de koningin!’’
Net als bij alle executies rond deze tijd moesten de lichamen een dag blijven liggen waar ze waren gevallen. Na de bevrijding volgden herbegrafenissen.

De boerderij is herbouwd in 1948.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De oprichting van dit monument was op initiatief van Plaatselijk Belang Katlijk. Het werd onthuld door de zoon en dochter van verzetsman Jelle Boersma, Frits en Antje en is te vinden bij de klokkenstoel bij de kerk te Katlijk (gemeente Heerenveen).
Jelle Boersma.
Oorlogsmonument aan de Van Maasdijkstraat in Heerenveen.